“QUARZO en MOGNO”
Ik maak thans deel uit van het Comité
Directeur van de Confederation Ornothologique Mondial. Al meer dan 25 jaar neem
ik deel aan COM Wereldkampioenschappen en heb de structuren van de regelgeving
van de kleurkanaries mij volledig eigen gemaakt.
De manier waarop gedacht wordt, de
manier waarop de standaard logischerwijze is opgebouwd en wordt gehanteerd.
Deze zomer in een bespreking met de
OMJ, het onderdeel voor de keurmeesters en technische zaken binnen de COM,
moest ik constateren dat geheel van de logische regelgeving werd afgeweken en
de al bestaande onduidelijkheden binnen de kleurkanarie liefhebberij zeer werd
bevorderd.
Ik ga
even terug naar een vijfenveertig jaar geleden. Kwam regelmatig bij een kennis
in Veenendaal, die kleurkanaries kweekte. Vele nieuwe kleuren en combinaties
daarvan. Een absolute voorloper in de ontwikkeling van de nieuwe kleuren binnen
onze kanariesport. Aldaar kwam ik vogels uit de zwarte groep tegen die zeer
grijs in presentatie waren. Zelfs deze poppen hadden geen bruin! Ik had niet
veel geld want was nog een tiener, maar kon toch zo’n vogel verkrijgen. Het is
mij helaas niet gelukt om deze te laten kweken. Het vervullen van de Militaire
Dienstplicht was een grote handicap in deze.
De
meeste, en misschien wel allen, van deze vogels werden door een
handelaar/kweker uit Frankrijk, Dhr. Ascheri, opgekocht en onder meer naar Zuid
Europa doorverkocht.
In Italië
werd in de tachtiger jaren met agaat mozaïek vogels gekweekt, die evenmin nog
bruin hadden en zeer helder van uiting waren. Dit karakter van de vogels werd
naar andere kleuren van vogels overgeheveld. Geleidelijk ontstonden er meer en
meer kleuren met heldere uitingen zonder bruine phaeo melanine. Zelfs bestond
er in Italië een klasse van gepigmenteerde rood-ogen volledig gemelaniseerd
maar zonder uiterlijke kleur. Dit waren vogels die naast hun normale kleur een
tweetal factoren hadden: een die de bestreping weg muteerde (de phaeo actor) en
een die de phaeo weg muteerde. Zie later meer.
Deze
vogels kweekten wij ook regelmatig uit de kweek van bijvoorbeeld Agaat mozaïeken
en agaat pastel mozaïeken. Sommige kwekers hielden deze vogels in de kweek
omdat men dacht dat deze voor de heldere uitmonstering zorgden en anderen
selecteerden deze vogels uit.
In
begin van de negentiger jaren werd vanuit Spanje, door verschillende kwekers in
Europa, Onyx kanaries aangeschaft veelal in de zwarte reeks. De Onyx mutatie
was bij de heer Bernardino Yeves in Spanje ontstaan en door de heer Bellver
Lorenz verder ontwikkeld. Wij probeerden deze mutatie over te hevelen naar
Bruin en Agaat. Vanuit de na-kweek van de agaat kweek met Onyx, verkregen wij
vogels in de zwarte groep met een opmerkelijk heldere ondergrond en zeer
contrasterende bestreping. Ik zelf selecteerde deze vogels uit, omdat deze het
criterium van de Zwarte reeks niet bij zich droegen. Van de Zwarte reeks werd
immers een optimale oxydatie van de melanine gevraagd. Een optimale aanmaak van
het zwart in de bestreping en een optimale aanmaak van de kleur in de
ondergrond en vermenging met het lipochroom.
Als
het Bruin (phaeo) weg valt dan wordt niet alleen de ondergrond lichter maar ook
de lipocroomkleur die een vermenging met de phaeo op dat moment mankeert.
Anderen
gingen door met de kweek van deze heldere vogels in de zwarte reeks. Door het
grotere contrast en het afwezig zijn van bruine phaeo werden deze vogels door
vele keurmeesters zeer hoog beoordeeld en zowel op Wereldkampioenschappen als
op de Landelijke kampioenschappen scoorden deze vogels vaak hoog.
De
eigenschap van deze vogels en die van de heldere agaten of de vogels die daar
van afkomstig waren, bleek, dat de bestreping intensiever van kleur was (dus
meer melanine bezat) en dat zij steeds meer pigment aanmaakten.
Inmiddels
was deze factor overgeheveld naar Isabellen, Satinetten, Eumo’s, Topazen en
noem maar op. Het pigment van de vogel werd talrijker en het pigment begon meer
en meer vanaf de snavel terwijl de flanken steeds beter bezet werd door
bestreping.
De
invoering van de Internationale standaard voor de kleurkanarie hield ook een
andere uiting van de vogels in. Er werd om meer bestreping gevraagd en bij de
Zwart- en Bruin reeks moest deze zelfs ononderbroken lang en van maximale
breedte zijn. Beide maximaal geoxideerd.
De
agaten en Isabellen onderbroken en kort maar wat breder en duidelijker dan
voorheen. Het onderbroken karakter sloot precies aan op het karakter van de
reeds eerder genoemd helder makende factor. Ook in de Zwart reeks waren deze
heldere Zwarten veelal meer onderbroken. Later bleken de heldere Bruine ook
meer onderbroken.
Deze
factor zorgde er intussen voor dat de keurnormen werden verschoven. Minimale
phaeomelanine in een kleur werd GEEN phaeomelanine. De completere pigmentering hield
een kritischer beoordeling op dat punt in.
MAAR
DAAR GING HET WEL MIS!
Men
ging gemuteerde vogels beoordelen alsof het niet gemuteerde vogels waren. Men
ging zelfs de standaard van een klassieke vogel wijzigen aan de hand van de
gemuteerde vogels.
Zo
werd in Italië voorgesteld, dat de poten van de klassieke agaat vogel helder,
zonder melanine uiting moest zijn. Ietwat gemelaniseerde poten of wat donkerder
nagels werden niet toegestaan ondanks dat er een maximale uiting van het
pigment gevraagd werd. Volledig op kop en flank aanwezig en maximaal zwart in
de bestreping. De Agaat Rood Mozaïek en de Agaat Geel Mozaïek hadden de factor
inmiddels op de Agaat Witte vogel overgebracht. Deze kreeg een witte bijtint in
plaats van de lichtgrijze bijtint, ontstaan door een beetje phaeo gecombineerd
met een blauwfactor en wat intensiviteit die een egale compacte kleur op
leverde. Het pigment werd echt zwart, volledig compleet en het contrast
optimaal. Een hele mooie vogel, maar niet meer beantwoordend aan de standaard,
geen klassieke agaat witte meer maar een mutant.
De
goede Agaat Rode en Agaat Gele vogels moeten voor de juiste lipochroomkleur nog
steeds dat beetje phaeo enzovoorts blijven bezitten en zijn veelal nog steeds
klassiek. Maar hebben wel licht gemelaniseerde poten en nagels. Omdat dit nog
de klassieke vogels zijn. De Technische commissie van de kleurkanaries in Italië
heb ik gevraagd, mij een goede Agaat Rode of goede Agaat Gele te tomen met de
door hen gevraagde heldere poten en nagels. Het is hen nog niet gelukt mij deze
te presenteren.
Wij
als liefhebbers zitten er wel mee dat deze regel, geheel tot ongenoegen van de
noordelijke landen, in de OMJ is overgenomen.
Deze
mutatie heeft, als aangegeven, veel goed gedaan voor wat betreft de helderheid,
het contrast en de toename van de tekening op onze kleurkanarie. Maar wij
hebben het wel over een mutatie. Een mutatie welke eerst in Italië MONO-melanine
genoemd werd en in Spanje vanaf de negentiger jaren AZUL. Zo langzamerhand
hebben wij de term AZUL overgenomen. Niet te verwarren met AZURO wat in Italië
staat voor blauw(factor). In Duitsland had men het over DER BOBBELTE OPTISCHE
factor als alternatief voor de enkele optische factor zijnde de aloude
blauwfactor(of structuur ). Deze benaming was nog meer verwarrend, immers er
was niets optisch aan maar gewoon een keihard werkende factor.
Goed,
wij weten inmiddels dat het een factor is die geen phaeo toont, een meer
completere –en intensievere- bestreping heeft en steeds meer bestreping aan
maakt.
Dat
karakter werd derhalve ook naar andere mutatie vormen overgeheveld. Vanuit de
klassieke agaat naar de agaat opaal. Wij
zagen een meer grijs pigment, completer en meer contrastrijk. Eerder al genoemd
de Topaas, de Satinet, de Eumo. Maar nu ging die ook in combinatie met Zwart
Onyx en Zwart Opaal. Door de standaard wijziging dat de Onyx in de ondergrond
zo zwart mogelijk moest zijn, zijn
verschillende kwekers daar ondertussen van afgestapt. Maar bij de Zwart
Opaal werd de zilvergrijze bestreping eerst grijs, daarna donkergrijs en op dit
moment nagenoeg zwart. Dit in combinatie met die talrijkere bestreping
enzovoorts. De Intensievere bestreping (verzwarting in dit geval) hield ook in
dat de donkerder bestreping niet meer in contrast stond met het mutatiekenmerk van
opaal dat de ligging van de melanine naar de onderkant van de pennen is gegaan.
Door deze gelijkmatiger verdeling van de melaninen in de (grote) veer kon de
bevedering ook strakker blijven dan bij de opaal met een donkerder onderkant en
een lichtere bovenkant van de veer.
De
Zwart Opaal in combinatie met de AZUL factor werd de QUARZO. Vanzelfsprekend
ontstond ook de Bruin Opaal met de AZUL factor. De bestreping was markanter
maar was niet meer grijsachtig. Deze werd licht bruin iets roodachtiger aan
doend. Eind vorig jaar op een internationale COM tentoonstelling te
Torremolinos in Spanje bleek al meer dan 80% van de Bruin Opaal vogels met AZUL
te zijn. In Brazilië noemt men de Bruin Azul Opaal “MOGNO” naar de mahonie
achtige kleur van de bestreping.
De
QUARZO als de MOGNO kenmerken zich wel als vogels die een zeer brede
bestreping hebben. Soms slechts drie brede rijen op het dek. Wij als kanarie
liefhebbers zijn gek op nieuwigheden en proberen elke uitdaging ter hand te
nemen zo ook deze ontwikkeling in onze vogelliefhebberij.
In de
aanhef van dit artikel gaf ik aan, dat ik gewend ben geraakt in de denkpatronen
van de COM/OMJ. Zo accepteert men bij de kleurkanaries geen MUTATIECOMBINATIE.
Iets wat bijvoorbeeld een Zebravinken liefhebber als “volledige gekte” zou
bestempelen. Deze zijn bezig met tripels, quattro’s en quintetten!
Enfin,
bij de kleurkanaries dus geen mutatiecombinaties waardoor een zeer mooie en
herkenbare kleur als de ZWART PASTEL OPAAL niet gevraagd wordt. Tijdens de
komende COM Wereldkampioenschappen 2015 te Rosmalen zullen echter ter erkenning
van de kleur MOGNO de eerste presentatie aan de keurmeesters, Technische
Commissie en publiek plaats vinden. De procedure voor de erkenning van de MOGNO
is door Brazilië aangevraagd. Later zou de QUARZO door Italië worden aangevraagd
en ook die procedure gestart worden.
Dat
snap ik helemaal niet meer. Eerst hebben wij het hier over een mutatie
combinatie van OPAAL en AZUL en ten tweede spreken wij over een gelijke kleur;
een in de reeks zwart en de ander in de reeks Bruin. Normaal is dat hetzelfde evenement in de kleur als EEN procedure wordt
gehanteerd. Of dat nu een mutatie van Topaas (in zwart, agaat, bruin of isabel)
of Jaspes (in Zwart Bruin of Agaat) is, alle procedures omvatten de mutatie en
in dit geval dus “combinatie” daarvan.
Ook
wordt de naam meestal toegekend aan de mutatie in de hoofdreeks (dus zwart) en
niet in een van de andere groepen (zoals bijvoorbeeld bruin).
Deze
afwijking van het beleid in de OMJ, heeft echter niet het gevolg, dat men in de
OMJ van het standpunt , dat men geen mutatie combinaties wil, af stapt. Dat is voor
de liefhebberij geen duidelijk beleid.
Ook
moet men duidelijkheid gaan verschaffen in al die kleurvormen die thans met de
AZUL factor voorkomen en naar het keurgedrag daar wel gewenst zijn. Men gaat nu
een vorm van de AZUL factor erkennen. Maar is men nu dan ook niet verplicht
deze factor in die andere kleuren te erkennen?
Wat
te doen met de Agaat Rood Mozaïek, de Agaat Geel Mozaïek, de Agaat Wit?
Wat
te doen met de Isabel Rood Mozaïek, de Isabel Geel Mozaïek, de Isabel Wit?
Wat
te doen met de Agaat Pastellen?
Wat
te doen met de Isabel Pastellen?
Wat
te doen met de Agaat Opalen?
Wat
te doen met de Isabel Opalen?
Wat
te doen met de Topazen?
Wat
te doen met de Eumo’s?
Wat
te doen met de Jaspe?
En ga
zo maar door.
Het
gaat mij er niet om, dat wij al die mooie kleuren die met de AZUL factor zo
prachtig tot uitdrukking komen, terug met phaeo moeten brengen. Het gaat mij er
wel om dat men met duidelijkheid moet komen. Wat te doen met dit fenomeen. De
AZUL factor die reeds verweven is in onze gehele liefhebberij.
Het
gaat mij er om, dat wij de mutatie AZUL moeten erkennen en beschrijven zodat de
liefhebbers met dit element kunnen omgaan en in het denkpatroon opnemen. Dat
hierdoor de zaak weer overzichtelijk wordt en bij vaststelling der standaard
geanticipeerd wordt op de factoren die bij een kleur aanwezig kunnen of moeten
zijn!
Vanzelfsprekend
is een klassieke Agaat Rood Mozaïek, met een beschrijving in de standaard “dat
deze zo min mogelijk bruine phaeo moet hebben”, in tegenstelling tot een Agaat
AZUL Rood Mozaïek, “welke geen phaeo mag tonen”, een onuitvoerbare zaak. Door
het bestaan van het fenomeen AZUL, zullen wij wel kunnen beschrijven dat deze
of die kleur het beste tot uiting komt met of zonder de AZUL factor.
Zulke
zaken biedt de liefhebber veel vastigheid en duidelijkheid. Wij kunnen niet
zeggen dat de liefhebber dat zelf maar uit dient te vinden. Blijft natuurlijk
dat er AZUL vogels zijn die apart wel degelijk in het vraagprogramma kunnen
worden opgenomen, zoals de Agaat AZUL Witte en dergelijke.
De
verwevenheid van de AZUL factor bij onze kleurkanarie liefhebberij vraagt
derhalve om een heroverweging van hetgeen wat wij in de afgelopen decennia
hebben laten liggen. Daar is niets mis mee, maar zal zeker tot meer
duidelijkheid voor kweker en keurder leiden.
Ik
wens u veel succes en plezier met de kanarieliefhebberij.
Wilt u reageren, dan kan dat via email constant @ vansanten.it (spaties voor en na @ weghalen)